Binnen het onderwijs werd lange tijd slechts gesproken over 2 soorten motivatie:

Onder extrinsieke motivatie verstaan we dan "het werken voor een beloning (bv punten)" of "het vermijden van straf".
Er is ons lange tijd gezegd dat we moeten proberen de intrinsieke motivatie van leerlingen aan te spreken om hen zo meer belang te laten hechten aan "de kwaliteit van hun leerproces" en hen zo tot meer diepgang te brengen. Maw: wij moesten ervoor zorgen dat jongeren alles wat wij vertellen en het verwerken op zich "leuk en interessant" zouden vinden.
Het zal geen grote verrassing zijn als ik zeg dat het zo niet werkt. Een zo enge kijk op motivatie, leidt tot frustratie.
Op dit moment heerst vaak het idee dat leerlingen zich niet meer willen inzetten "als het niet op punten staat". Daardoor worden punten dan ook te pas en te onpas boven gehaald en vaak als een soort "dreigmiddel" gebruikt. Hierdoor verliest ook de evaluatie zijn plaats in het leerproces en wordt het vaak enkel gezien als eindproduct, terwijl het eigenlijk slechts een tussenstap is die leerlingen duidelijk moet maken waar ze staan in hun leerproces.
Door een zodanig enge kijk op motivatie wordt het leerPROCES eigenlijk ook herleid tot een rechte lijn: blokken tot een eindproduct.
We moeten het begrip "motivatie" dan ook opentrekken. Het duidelijkste schema vond ik op de site www.gezondleven.be:

Bovenstaande afbeelding toont dat er veel meer te zeggen is over motivatie dan enkel "intrinsiek en extrinsiek".
Binnen het onderwijs gaan we vooral moeten inzetten op de "autonome motivatie" en dan meer bepaald de "nut gedreven autonome motivatie". Door daarop in te zetten leren we onze jongeren weer WAAROM het belangrijk is om bepaalde inhoud te verwerken of bepaalde leerstrategieën toe te passen. We maken hen duidelijk WAAROM het belangrijk is om soms leuke zaken te laten staan en het leren voorrang te geven. Daar hebben we invloed op, daar kunnen we iets mee.
Ik probeer het nog even concreter te maken:
In principe is het zeker niet fout om de motivatie trachten aan te wakkeren met "punten". Hierdoor worden leerlingen soms wakker geschud en gaan ze aan het werk. Dit zal vooral gebeuren bij leerlingen die:
- een eerder positief zelfbeeld hebben en een geloof in het eigen kunnen. Die leerlingen weten van zichzelf dat als ze werken, ze ook de nodige punten kunnen halen.
- leerlingen die een "door waarde gedreven autonome motivatie" hebben. Aan deze jongeren wordt van thuis uit het belang van onderwijs, een goede opleiding meegegeven. Deze jongeren hebben meegekregen dat hard werken noodzakelijk is om iets te bereiken.
We weten allemaal dat niet al onze leerlingen onder te brengen zijn in deze 2 categorieën.
Stel dat we bij leerlingen met minder leervaardigheden of cognitieve capaciteiten enkel gaan inzetten op de externe motivator "punten", dan kan dat leiden tot een amotivatie waarbij het leerproces helemaal stilvalt.
We mogen er ook niet vanuit gaan dat alle leerlingen van thuis uit een positief beeld meekrijgen rond opleiding en onderwijs.
Vandaar dat wij ons deel van de koek in het motivatieproces bij jongeren zeker ernstig moeten nemen en hen door te laten inzien wat mogelijk zou kunnen zijn tot het hoogst mogelijke niveau brengen.